In dit hoofdstuk worden de belangrijkste zintuig- en communicatiestoornissen bij 65-plussers besproken. Als deze niet door een hulpmiddel opgevangen kunnen worden, leiden ze tot handicaps met storing in het maatschappelijk functioneren.
Slechtziendheid door presbyopie komt veel voor, maar is gemakkelijk met een bril te verhelpen. Staar vergt een operatie, waarbij de lens meestal wordt vervangen door een kunstlens.
Glaucoom is vaak het gevolg van een verhoogde oogboldruk, en kent verschillende vormen. De afwijking uit zich soms acuut maar vaker sluipend, waardoor ze pas ontdekt wordt als het netvlies al blijvende schade heeft opgelopen. Dikwijls is medicamenteuze behandeling voldoende, soms moet iridotomie plaatsvinden, vaak met laser.
Seniele maculadegeneratie kent een onbehandelbare droge vorm en een natte vorm die in het begin nog met laser behandelbaar is. Blindheid dreigt.
Diabetische retinopathie is ook een belangrijke oorzaak van blindheid en moet tijdig opgespoord worden zodat goede instelling van de diabetes, laserbehandeling en eventueel vitrectomie verergering kunnen voorkomen of vertragen.
Vasculaire oogaandoeningen kunnen acute visusdaling of inperking van het gezichtsveld geven. Bij reuscelarteriitis is direct prednisonbehandeling nodig.
Ectropion en entropion van de oogleden kunnen tranen en hoornvliesontsteking veroorzaken, en zijn met een eenvoudige ingreep te verhelpen.
Bij ernstige, blijvende slechtziendheid zijn nog verscheidene hulpmiddelen mogelijk. Verder moeten maatregelen genomen worden om onder andere vallen te voorkomen.
Bij gehoorstoornissen moet eerst gekeken worden naar eventuele aanwezigheid van eenvoudig te verwijderen cerumenproppen.
Presbyacusis komt veel voor en kan vaak door een hoortoestel worden gecompenseerd, maar er is goede motivatie, individuele aanpassing en duidelijke bedieningsinstructie voor nodig.
De omgeving moet de beste manier van praten met de slechthorende leren. Verder zijn er allerlei technische hulpmiddelen als trilwekkers, licht- of trilsignalen voor telefoon, deurbel en alarmering. Oorsuizen kan objectief zijn en is dan soms te verhelpen, of subjectief, meestal bij een verslechterend gehoor. In het laatste geval is het soms acceptabel te maken door een hoortoestel (bijv. met ruismaskering).
Reukverlies is niet te verhelpen. Smaakverlies is vaak een gevolg van mondproblemen, ziekte of medicijngebruik.
Taal- en spraakstoornissen uiten zich vooral in afasie en dysartrie. Afasie kent receptieve, expressieve en gecombineerde vormen en berust op een hersenafwijking. Met logopedische behandeling tracht men de communicatie zo goed mogelijk te maken, en er is vaak gedeeltelijk of volledig spontaan herstel.
Bij de ook meestal vasculair veroorzaakte rechter hemisfeertaalstoornis gaat de zinsmelodie verloren en het voelen en herkennen van emotie.
Dysartrie berust op een neuromusculaire stoornis en kent verscheidene ondervormen. Logopedie kan bij een beginnende aandoening helpen de beste spraakmogelijkheden te vinden, maar vaak biedt de onderliggende ziekte verder weinig therapeutische mogelijkheden. Voorlichting en begeleiding van de patiënt en van de omgeving zijn belangrijk.