De opvallende hulpbehoevendheid van geriatrische patiënten bij de zelfverzorging maakt dat hun verpleging ten onrechte als eenvoudige basiszorg wordt gezien. Niet de mate van afhankelijkheid, maar de mate van kwetsbaarheid dient bepalend te zijn voor het verplegen van geriatrische patiënten.
Door multipathologie en afgenomen functiereserve van de oudere en de wisselwerking tussen de verschillende stoornissen op lichamelijk, geestelijk en sociaal terrein dreigen kettingreacties van complicaties met functionele achteruitgang, die bij iedere ziekenhuisopname kan inzetten. Aandacht voor preventie, vroege signalering en multidisciplinaire aanpak kunnen achteruitgang in conditie vaak voorkomen. De juiste attitude ten opzichte van de oudere patiënt vereist respect, betrokkenheid en empathie. De patiënt hoort zoveel mogelijk alle beslissingen zelf te kunnen nemen en daardoor controle over zijn situatie te kunnen houden. Om verder functieverlies te voorkomen dient men zijn zelfzorg niet onnodig over te nemen.
De verpleegkundige moet veelsoortige speciale kennis en vaardigheden op dit terrein hebben. Bij de vaardigheden is pro-activiteit (anticiperen) van grote betekenis, zeker ook bij de ontslagvoorbereiding.
Organisatorisch gezien is het kenmerk van geriatrische zorgverlening multidisciplinair werken met de wensen van de patiënt centraal en gericht op de continuïteit van de zorg.
Van verpleegkundigen met speciale geriatrische kennis en vaardigheden zullen er door de dubbele vergrijzing steeds meer nodig zijn, en niet alleen op de geriatrische afdeling en polikliniek. Hoogopgeleide ‘verpleegkundig specialisten’ en ‘nurse practitioners’ kunnen sommige taken van de arts overnemen. Ouderenzorgadviseurs kunnen informatie over en overzicht geven van de nieuwe vormen van zorgaanbod.