In de forensische zorgcircuits wordt zowel bij het schatten van de kans op herhaling van huiselijk geweld, als bij het voorkómen van recidive relatief weinig gebruikgemaakt van victimologische evidentie. Dat leidt in de forensische verslavingszorg op het domein van de preventie en risicotaxatie tot suboptimale behandeluitkomsten. Psychologisch onderzoek laat zien dat een aanzienlijke groep veelplegers van geweld met verslavingsproblemen vaak over een posttraumatisch profiel beschikt. Victimologisch onderzoek laat voorts zien dat de kans op recidive binnen een kort tijdsverloop sterker samenhangt met slachtofferkenmerken (waaronder misbruik van middelen na een posttraumatische stressstoornis (PTSS))
en
incidentgerelateerde kenmerken, waaronder een wederkerig scenario (bijvoorbeeld in die gevallen waarbij beide partners geweld gebruiken), dan alleen daderkenmerken. De meest gangbare forensische risicotaxatie-instrumenten zijn echter toegespitst op de daderkenmerken. De posttraumatische cyclus van geweld is een cyclus van herhaald slachtofferschap die door een posttraumatische stoornis in stand wordt gehouden. Een dergelijke cyclus blijkt onder meer een sterke risicofactor voor recidive door mannelijke daders in geval van een gedragsstoornis die samengaat met het plegen van posttraumatische agressie door het slachtoffer. In de forensische verslavingszorg kan de
Danger Assessment Inventory
(DAI), een instrument dat zowel forensische als victimologische risicofactoren omvat, worden gebruikt om objectief en duidelijk inzicht te krijgen in de urgentie van een hulpaanbod aan de dader.