De belangrijkste mogelijkheden tot primaire preventie van ziekten bij ouderen zijn stimuleren van activiteit, vaccinatie tegen influenza en advisering over leefstijl (roken, voeding).
Voorlichtingsmateriaal moet aangepast zijn aan de oudere: eenvoudig, met grote letters en het moet de informatie herhalen.
Bij de secundaire preventie is het opsporen en behandelen van hypertensie belangrijk. ‘Friendly visiting’ door de huisarts is alleen nuttig bij stervensbegeleiding en bij ziekten als diabetes mellitus en chronisch-obstructief longlijden. Surveillance voor het opsporen van doofheid, incontinentie en nagaan van de geestelijke en sociale toestand zijn nuttig, vooral bij 75-plussers.
Tertiaire preventie is bij ouderen het belangrijkst, in het bijzonder bij bedreigde groepen (zie tabel 10.3), om vroegtijdig onnodig functieverlies te voorkomen en gezondheidsproblemen aan te pakken en het sociale netwerk intact te houden. Tabel 10.4 geeft een overzicht van de punten waarop gelet moet worden bij het bezoeken van ouderen. Aan de orde komen de bezwaren van ziekenhuisopname, de preventiemogelijkheden bij een aantal veelvoorkomende ziekten en algemene regels om met ouderen om te gaan. Aandacht voor voetverzorging bij vaatlijden en diabetes mellitus, controle op diabetische retinopathie, behandeling van hypertensie, suppletie van vitamine D voor wie weinig buiten komt en anticoagulantia bij atriumfibrilleren kunnen veel onheil voorkomen.
Jaarlijkse griepvaccinatie is gewenst, vaccinatie tegen pneumokokken is omstreden.
De voeding voor ouderen moet gevarieerd zijn en van het ‘mediterrane’ type, in een normaal dagelijks ritme. Veel factoren kunnen leiden tot gewichtsverlies (tabel 10.9). Vitaminedeficiënties komen bij ouderen vaker voor dan bij jongeren, vooral bij sociaal of lichamelijk bedreigde groepen (tabel 10.10). Bij vermagering door inactiviteit neemt de energiebehoefte en daarmee de eetlust af, maar niet de behoefte aan vitaminen en mineralen. Vooral vitamine C, B12, D en foliumzuur verdienen de aandacht.
Ook voldoende vochtinname dient in het oog gehouden te worden, vooral bij lichamelijke of geestelijke invaliditeit, bij hitte, droge lucht, gebruik van diuretica of bij andere vormen van vochtverlies.
Bij roken en overmatig drinken of eten moet het genoegen dat daaraan wordt beleefd afgewogen worden tegen de verwachte gezondheidsschade. Boven de zeventig jaar moet vermageren niet met dieet nagestreefd worden. Medicijngebruik moet zo beperkt mogelijk gehouden worden en vergt nauwkeurige afweging van nut en schade (tabel 10.11).
Vooral hoogbejaarden lopen de kans zich eenzaam te voelen. Dit hangt samen met sociaal isolement. Informatie over wat mogelijk is om dit te verbeteren, en stimulatie om daarvan gebruik te maken zijn wenselijk: praktische hulp en dienstverlening, sociaal-culturele en educatieve activiteiten zoals ouderensociëteit, kaartclubs en allerlei verenigingen, en zo nodig groepstraining in sociale vaardigheden of in rouwverwerking.
Ongevallen bij ouderen gebeuren vaak thuis, en zijn meestal gevolg van een val. De gevolgen van ongevallen zijn bij ouderen vaak ernstiger dan bij jongeren. Inspectie in de woning op onveilige situaties of gevaarlijke gewoonten, en het geven van advies (zo nodig herhaald) kan veel leed voorkomen (tabel 10.12).
Bij kou en inactiviteit bestaat de kans op onderkoeling, vooral bij sociale isolatie, gestoorde mobiliteit en gebruik van sommige geneesmiddelen.
Om hulp te kunnen inroepen in geval van nood dient de alleenwonende oudere een alarmeringstoestel of mobiele telefoon bij zich te dragen en hij doet er goed aan deel te nemen aan een telefooncirkel.