In Rotterdam werden vier conferenties georganiseerd onder de noemer “New health promotion”. Daarin werd besproken wat er nodig is om adequate kennis voor gezondheidsbevordering te ontwikkelen, te delen en te gebruiken. De startvraag was ”wat is adequaat onderzoek om de effecten van Gezondheidbevordering aan te tonen”. De discussies leidden tot het formuleren van drie deelproblemen: op de eerste plaats bleek er geen consensus over hoe het werkveld in hoofdlijnen omschreven kan worden , was er geen gedeeld model om factoren en effecten te classificeren en ook geen consensus over wat “degelijk opgezette interventies” zijn. Op de tweede plaats was er een dispuut gaande over de bruikbaarheid van de Randomised Controlled Trial als gouden standaard voor onderzoek in het veld van Gezondheidsbevordering, en wat dan de alternatieven kunnen zijn. En op de derde plaats bleek het gebruik van kennis niet systematisch aangestuurd.