De hoofdfunctie van het hart in de bloedsomloop is vergelijkbaar met die van de motor van een transportband. Zuurstof uit de longen, voedingsstoffen uit de darm of uit depots en door het lichaam zelf geproduceerde stoffen voor regeling van de celfunctie of voor afweer worden naar de weefsels getransporteerd en daar afgegeven aan de weefselvloeistof. Door de weefsels geproduceerde stoffen, zowel nuttige producten als afvalstoffen, worden eruit afgevoerd. Door het transport van warmte is de bloedsomloop onmisbaar voor de regeling van de lichaamstemperatuur. Voor al deze functies is het noodzakelijk dat het bloed blijft stromen; de energie die daarvoor nodig is wordt grotendeels door het hart geleverd. Het doet dat door bloed stootsgewijs in het vaatstelsel te persen. Omdat het hart ook een, zij het geringe, zuigkracht op het bloed uitoefent, beschouwt men het doorgaans als een zuig-perspomp.