In de middenfase hebben de groepsleden meer oog voor de typische eigenaardigheden van de verschillende personen in de groep. De groep staat in deze fase voor een nieuw dilemma: kun je in deze groep wel helemaal jezelf zijn? Hoe kunnen we elkaar als persoon benaderen? Hierbij kan een groepsklimaat groeien dat niet gezien wordt als een opgelegde structuur, maar als een krachtenveld waarin men met elkaar de situatie bepaalt. Vergeleken met de vorige fase treedt er een verschuiving op. Niet de onderlinge wisselwerking staat voorop, maar de individuele bijdrage vanuit een persoonlijke betrokkenheid. Men heeft het gevoel dat men meer zichzelf kan zijn en men is sterker op elkaar betrokken. Er is dus zowel meer autonomie, als een sterker groepsgevoel. Wanneer dit klimaat ontstaat, kan men zeggen dat de groep zelfstandig is geworden. De groepsleden nemen hun verantwoordelijkheid, vanuit een grotere openheid en toenemende authenticiteit. Het groepsklimaat gaat verruimend werken, zodra persoonlijke waarden gedeeld kunnen worden in een sfeer van wederzijdse afstemming.