Een 18-jarige jongeman, sinds zijn 11e bekend met het syndroom van Asperger, ontwikkelde dwanggedachten. Deze gedachten spoorden hem aan personen aan te vallen, zonder dat hij begreep waarom. Ofschoon eerst werd gedacht aan preoccupaties in het kader van de autistische stoornis, bleek later dat hij een obsessief-compulsieve stoornis had. De context van deze comorbide stoornis werd gevormd door gebrek aan stimulering van levensfasegebonden taken en niet-herkennen van agressieve emoties. De behandeling werd uitgevoerd volgens de gebruikelijke principes van de cognitieve gedragstherapie. In dit artikel wordt besproken welke aspecten bij deze comorbiditeit van dwang en het syndroom van Asperger in de behandeling specifiek aandacht moeten krijgen.