De lichtbrekende eigenschappen van het oog worden aangeduid als de refractie van het oog. Een oog dat lichtstralen zodanig breekt dat er een min of meer scherpe afbeelding op de retina ontstaat, heet emmetroop. Ligt het brandpunt vóór het netvlies, dan spreken we van een bijziend of myoop oog. Ligt het brandpunt achter het oog, dan is dat oog hypermetroop of (over)verziend. Naast de groei van het oog en de daardoor veranderende refractie tijdens de jeugd worden in dit hoofdstuk de verschillende afwijkende refractietoestanden (refractieanomalieën) besproken en de verschillende correctiemogelijkheden, de bril, contactlenzen en refractiechirurgie. Het meten en schatten van de refractie worden besproken. Het nauwkeurig bepalen van de refractie, refractioneren, kan subjectief en objectief gebeuren en behoort tot het werkterrein van oogarts, orthoptist of optometrist. Presbyopie of leeftijdgerelateerde leeszwakte komt eveneens aan de orde, hoewel dit geen echte refractieanomalie is, maar door een natuurlijke afname van de accommodatie veroorzaakt wordt.