Kennis van de verschillen en de overeenkomsten tussen de seksen, en toepassing van die kennis, vergroot de kwaliteit van de diagnostiek en behandeling van seksuele problemen. Niet in de laatste plaats vergroot zij ook de kwaliteit van de relatie tussen hulpverlener en patiënt.
Sekse- en genderspecifieke hulpverlening houdt niet alleen rekening met biologische verschillen maar ook met de verschillen in socialisatie tot man of vrouw. Dit laatste wil zeggen dat de hulpverlener rekening houdt met de manier waarop zowel de therapeut als de patiënt, tot man of vrouw is gevormd door opvoeding, onderwijs en cultuur. Wij moeten ons bewust willen zijn van onze eigen stereotiepe beelden en opvattingen over gezond en ongezond seksueel gedrag, en deze tegen het licht houden van onze eigen vorming en cultuur.