Voordat er ziekenfondsen of ziekenbussen waren, was er voor hen die de rekening van een dokter of gasthuis niet konden betalen, de geneeskundige armenzorg. Reeds in de late middeleeuwen namen stadsbesturen geneeskundigen in dienst om de armen gratis te behandelen. In die tijd zien wij al de eerste sporen van wat zich uiteindelijk tot het huidige systeem van sociale zekerheid heeft ontwikkeld, namelijk het gildewezen. De ambachtsgilden waren plaatselijke verenigingen van zelfstandige ambachts- of handwerkslieden en kleinhandelaren van eenzelfde beroep, opgericht om de gemeenschappelijke belangen van hun leden te behartigen. Zij stonden onder het toezicht van de (plaatselijke) overheid en regelden tot in kleine bijzonderheden de beroepsactiviteit van de leden, om de concurrentie te beperken en om de kwaliteit van fabrikaat of dienstverlening te waarborgen. Bovendien hadden zij tot doel steun te verlenen aan gildebroeders die daaraan behoefte hadden. Binnen de gilden trof men toen al hier en daar zogenoemde bussen aan, die tegen geringe contributie aan de gildeleden hulp bij ziekten verschaften en als weduwen- en begrafenisfonds dienden.