In de blaas kunnen oppervlakkige, niet-invasieve carcinomen van het overgangsepitheel ontstaan, solitair of multifocaal, maar ook invasief groeiende blaastumoren. Naar histologisch type onderscheidt men, in aflopende frequentie, urotheelcarcinoen met papillaire of niet-papillaire bouw (90 %), plaveiselcelcarcinomen (6–8 %) en adenocarcinomen (2 %). Blaascarcinomen worden gestageerd volgens de TNM-classificatie (tumorgrootte, lymfeklieren, metastasen) en naar agressiviteit gegradeerd van G1 tot en met G4. Chirurgische behandelingen zijn transurethrale resectie of radicale cystectomie, al dan niet met gelijktijdige verwijdering van prostaat en zaadleiders (bij de man) of uterus en ovaria (bij de vrouw). Eventueel wordt ook de urethra verwijderd. Een nieuwe ontwikkeling is robotgeassisteerde radicale cystectomie (RARC).