Een 38-jarige vrouw is de laatste maanden in toenemende mate moe. Desondanks slaapt ze slecht en voelt zij zich onrustig. Ze merkt dat ze ook steeds minder kracht in haar bovenbenen krijgt. Traplopen is daardoor bijvoorbeeld moeilijker. Haar handen zijn wel goed krachtig, haar voeten kan ze goed optillen. Bovenhands werken kost haar echter moeite. Bij navraag zijn er geen stoornissen in het gevoel of klachten van tintelingen. Afgezien van een drukgevoel bij haar ogen heeft ze geen klachten van de spieren van haar hoofd. In de voorgeschiedenis staan wat gewrichtsklachten. Haar zus heeft reuma, maar deze diagnose is bij haarzelf nooit gesteld. Ze gebruikt geen medicatie en heeft dit ook in het verleden nooit gedaan, afgezien van een antibioticakuur tegen blaasontsteking. Ze vraagt zich af of ze een zenuwziekte heeft en denkt vooral aan MS, omdat deze diagnose onlangs bij een goede vriendin gesteld is.