De behandeling van kinderen en jongeren met een obsessief-compulsieve stoornis verloopt anders als zij naast de dwang ook een autisme spectrum stoornis hebben. De standaard cognitieve technieken kunnen niet worden gebruikt, er is meer begeleiding en tijd nodig voor de exposure-opdrachten en er moet speciale aandacht worden besteed aan selfmonitoring-vaardigheden en generalisatie. Niet alle rituelen moeten worden aangepakt. Het is nodig een onderscheid te maken tussen rituelen die vallen onder autistische repeterende gedragingen en een ontspannende en ordenende functie hebben, en obsessiefcompulsieve rituelen die een angst moeten neutraliseren. Van dwang is bekend dat deze toeneemt in perioden van stress. Jongeren met een autisme spectrum stoornis hebben ook stoornisspecifieke stressbronnen; de behandeling zal derhalve ook psycho-educatieve elementen in zich moeten hebben.