Met de Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) en de leerkrachtversie (CBSL) werden, bij een representatieve steekproef van Vlaamse jongens (n= 433) en meisjes (n = 386) van het vierde, vijfde en zesde leerjaar, geslachtsverschillen onderzocht met behulp van bivariate variantieanalyses. Jongens beoordelen zichzelf voor alle schalen – behalve voor Gedragshouding – significant hoger dan meisjes, terwijl leerkrachten doorgaans de meisjes hoger inschatten. In vergelijking met de leerkrachtbeoordeling schatten meisjes zich voor alle schalen, behalve Sportieve Vaardigheden, lager in dan jongens. In de discussie worden deze geslachtsverschillen en de veronderstelling van Harters begrip ‘accuraatheid’ kritisch bekeken.