Een hevig verontruste vrouw vraagt een spoedconsult aan voor haar 61-jarige man. Ze denkt dat hij een beroerte heeft gehad. Sinds twee uur is hij helemaal in de war. Hij heeft vanochtend samen met zijn zoon een boom naast het huis geplant en heeft zich daarbij flink ingespannen. Ze hebben daarna nog samen koffie gedronken en vervolgens is hij gaan douchen. Vanaf het moment dat hij daarna beneden kwam, is het mis. Hij vraagt om de halve minuut: ‘Welke dag is het vandaag?’ Zijn vrouw heeft op die vraag al tientallen malen antwoord gegeven, maar ze is nog niet uitgesproken of hij stelt de vraag opnieuw. Hij weet niet dat zijn vrouw die ochtend naar het zwembad is geweest, denkt dat ze gewerkt heeft, terwijl ze al een jaar niet meer werkt. Als hij de zojuist geplante boom naast het huis ziet staan, vraagt hij verbaasd wie die daar heeft geplant. Ze vindt het opvallend dat hij, terwijl hij kennelijk niets kan onthouden, probleemloos koffie zet en de tafel dekt, terwijl zij bezorgd haar zoon opbelt om te vragen of er die ochtend ook al wat aan de hand was. Dat is overigens niet het geval, haar zoon heeft niets bijzonders aan zijn vader gemerkt.