In het vorige hoofdstuk viel te lezen hoe Anne Bloem anders over zichzelf is gaan denken en zich anders is gaan gedragen. Tegelijkertijd was te volgen hoe Tuinstra beroepsmatig tegen de veranderingen bij zijn patiënte aankeek. Anne Bloem moest bewijzen opschrijven die voor en tegen de gedachte pleiten dat ze een ‘hulpeloos persoon’ zou zijn. Ze moest zichzelf ertoe zetten zaken in haar eentje aan te pakken. Daardoor kon ze aan den lijve ervaren dat haar onzekerheid vanzelf afzakte, zonder zich aan het eerste het beste houvast vast te hoeven klampen. Ze heeft zo ervaren dat ze, voor het blok gezet, wel degelijk in haar eentje met stress kan omgaan. Daardoor is ze zichzelf als minder hulpeloos gaan ervaren.