Onderzoek laat zien dat er twee typen van hervonden herinneringen bestaan. In het ene type worden de misbruikherinneringen geleidelijk opgehaald, veelal in de context van therapie. In het andere type worden de herinneringen spontaan – buiten de therapeutische context – hervonden. Voor het laatste type zijn vaker ondersteunende verklaringen van andere personen te vinden dan voor het eerste type. De twee types hebben ook een ander cognitief profiel. Bij de spontane herinneringen onderschatten mensen vaak hun eerdere herinneringen aan echte episodes. Bij de in therapie hervonden herinneringen vertonen mensen vaak een uitgesproken kwetsbaarheid voor pseudoherinneringen. Wij betogen daarom dat spontaan hervonden herinneringen vaker naar authentieke gebeurtenissen verwijzen, terwijl in therapie hervonden herinneringen vaker gebaseerd zijn op een gevaarlijke combinatie van suggestieve interventies en een neiging tot bronverwarring. Het onderscheid tussen de twee typen hervonden herinneringen kan juristen en getuige-deskundigen helpen om de betrouwbaarheid van zulke herinneringen in te schatten. Ook kan de kennis over deze twee categorieën nuttig zijn voor clinici, met name als het gaat om de gevaarlijke combinatie die wij hiervoor aanduidden.