De therapeuten reageren, exploreren en verhelderen directer wat zich afspeelt in een korte termijngroep zoals bij IPT-G dan in lange termijn groepstherapieën (Berk, 2005). Ze zijn in het begin van de groepstherapie actief en steunend om een goede werkrelatie op te bouwen en scheppen daardoor identificatiemogelijkheden. De therapeuten accentueren de realiteit en gaan regressie tegen door hun semigestructureerde werkwijze en actieve rol. Ze tonen hun meeleven met de patiënten als ze over moeilijke situaties en nare ervaringen vertellen. De therapeuten zijn niet neutraal. Ze kiezen positie als ze bijvoorbeeld vinden dat de relatieproblemen het leven van de patiënt moeilijker maken of de werkomstandigheden vervelend zijn voor de patiënt. Aan de patiënt laten de therapeuten merken hoe zij zich voelen.