In de kraamperiode staan het lichamelijk herstel na de bevalling, het op gang komen van de borstvoeding en de transitie naar het ouderschap centraal. De uterusinvolutie, de genezing van een perineumruptuur en het op gang komen van de borstvoeding bezorgen de kraamvrouw, in meer of mindere mate, lichamelijk ongemak. In dit hoofdstuk worden ernstige en minder ernstige complicaties in de kraamperiode besproken. Dit betreft meestal een infectie, trombose of bloeding. In een enkel geval zijn psychische stoornissen reden voor problemen in de kraamperiode. Problemen in de kraamperiode treden vaker op na een gecompliceerde, langdurige bevalling en na een sectio caesarea.