Hypospadie is een congenitale aandoening met een geschatte frequentie van 2-8 per 1000 mannelijke pasgeborenen. In 10-20% van de gevallen betreft het (peno)scrotale of perineale hypospadie. Vele genetische en endocriene factoren en omgevingsfactoren zijn geassocieerd met hypospadie. Uit twee recente studies komt naar voren dat in ongeveer eenderde van de gevallen van penoscrotale of perineale hypospadie een geassocieerde of etiologische aandoening kan worden gevonden. Derhalve verdient het overweging bij iedere pasgeborene met een ernstige ((peno)scrotale of perineale) hypospadie een diagnostisch stappenplan op te stellen. Wanneer bij een overigens normaal jongetje met 46,XY-karyogram bij (familie)anamnese, zorgvuldig lichamelijk onderzoek en beeldvormend onderzoek geen oorzaak voor de hypospadie wordt gevonden, is aanvullend hormonaal onderzoek ter uitsluiting van een testosteronsynthesestoornis en het partiële androgeenongevoeligheidssyndroom aangewezen. Afhankelijk van de bevindingen is vervolgens veelal gerichte genmutatieanalyse mogelijk, zodat genetische adviezen gegeven kunnen worden.