Het onderzoek begint met inspectie van beide oorschelpen waarbij gekeken wordt naar symmetrie, afmeting, vorm en positie ten opzichte van de schedel. Om de gehoorgang te onderzoeken wordt de oorschelp voorzichtig naar achter-boven en naar buiten getrokken waarna de meatus wordt geïnspecteerd op eventuele letsels, secreet of korsten voordat een speculum of otoscoop wordt ingebracht. De grootst mogelijke goed passende oortrechter wordt gekozen. Het speculum wordt ingebracht tot aan de overgang kraakbenige – benige gehoorgang. Een goede lichtbron is onontbeerlijk. Cerumen of huidschilfers moeten worden verwijderd met behulp van een cerumenhaakje of -lusje, bajonetpincet of een wattenstaafje.