Spierziekten manifesteren zich meestal door krachtsverlies en veel minder door een veranderde tonus, atrofie en/of spierpijn. De spierkracht, die redelijk objectief in kaart gebracht kan worden (zie tabel 23-1), hangt nauw samen met de contractiliteit van de spier (zie hoofdstuk 17). Een afwijkende contractiliteit wordt gezien bij een gestoorde innervatie (afwijkingen van het centraal en perifeer motorisch neuron (zoals behandeld in de hoofdstukken 24, 25 en 26), bij een afwijking op het niveau van de neuromusculaire (pre- en postsynaptische) transmissie en bij spierziekten (myopathie, dystrofie, myotonie; dit hoofdstuk). Dankzij de specifieke neurologische uitvalsverschijnselen die zich hierbij ontwikkelen, kan het krachtsverlies doorgaans direct tot deze drie oorzaken gedetermineerd worden.