Er is al veel geschreven over psychosociale problemen bij mensen met epilepsie. In deze publicaties zijn verschillende risicofactoren voor het ontwikkelen van psychosociale problemen beschreven. De complexiteit van het aanvalstype, een hoge aanvalsfrequentie en een vroege debuutleeftijd zijn hier voorbeelden van.
Bij patiënten met een redelijk ongecompliceerd ziektebeloop en een lage aanvalsfrequentie worden gewoonlijk minder psychosociale problemen verwacht.
Psychosociale of zelfs psychiatrische problemen komen bij patiënten met een refractaire (moeilijk behandelbare) epilepsie echter vaker voor. In de literatuur wordt beschreven dat bij patiënten met epilepsie vaker sprake is van verminderd algemeen welbevinden. Daarnaast hebben zij veelal een lager opleidingsniveau en zijn de werkloosheidscijfers onder patiënten met epilepsie hoger. Ook worden bij patiënten vaker angststoornissen en depressieve klachten beschreven.
Wetenschappelijk onderzoek naar de behandeling van de beschreven psychosociale problematiek richt zich voornamelijk op de evaluatie van psycho-educatieprogramma’s en cognitief-gedragstherapeutische interventies, zoals relaxatietraining en stimulus-controle-interventies. Resultaten van onderzoek hebben aangetoond dat deze vormen van behandeling bijdragen aan verbeterde kwaliteit van leven en een afname van psychosociale stress.
Naast psychosociale problemen is de comorbiditeit met psychiatrische problematiek bij patiënten met epilepsie verhoogd. Angst en depressie en AD(H)D zijn veelvoorkomende psychiatrische stoornissen. Diagnostiek van deze stoornissen is bij epilepsiepatiënten echter vaak moeilijk, omdat diagnostische criteria van de DSM-IV of ICD-10 niet altijd voldoende overeenkomen. De valkuil is dan ook dat, ondanks de hoge prevalentie van psychiatrische comorbiditeit, symptomen niet altijd worden herkend. Wanneer symptomen juist worden geïnterpreteerd, hebben conventionele, evidence-based-behandelingen goede resultaten bij patiënten met epilepsie.
Samenvattend is multidisciplinaire diagnostiek en behandeling belangrijk bij patiënten met een refractaire epilepsie om de complexe samenhang tussen verschillende factoren te begrijpen. Dit kan bijdragen aan vroege onderkenning van comorbide problemen en aan op de individuele patiënt afgestemde behandelprogramma’s.